Voorwaardelijke theoretische kansen
P(B | A) is de kans op B onder de voorwaarde A.
P\left( {B|A} \right)=\Large\frac{{P\left( {A \cap B} \right)}}{{P\left( A \right)}}
waarbij
P\left( A \right) \ne 0
Voorbeeld 1
In een onderzoek onder 185 studenten, blijken er 91 geschiedenis te studeren en 75 biologie. 37 studenten doen beiden.
We onderscheiden de volgende gebeurtenissen:
-
G: student studeert geschiedenis
-
B: student studeert biologie
Bereken P(G|B) en P(B|G)
Antwoord
P\left( {G \cap B} \right) = \frac{{37}}{{185}}
,
P\left( G \right) = \frac{{91}}{{185}}
en
P\left( B \right) = \frac{{75}}{{185}}
\begin{array}{l}
P\left( {G|B} \right) = \frac{{\frac{{37}}{{185}}}}{{\frac{{75}}{{185}}}} = \frac{{37}}{{75}} \approx {\rm{0}}{\rm{,493}} \\
{\rm{P}}\left( {B|G} \right) = \frac{{\frac{{37}}{{185}}}}{{\frac{{91}}{{185}}}} = \frac{{37}}{{91}} \approx {\rm{0}}{\rm{,407}} \\
\end{array}
|
Onafhankelijke gebeurtenissen
A en B zijn onafhankelijke gebeurtenissen betekent:
P(A|B)=P(A)
Voorbeeld 2

We onderscheiden de volgende gebeurtenissen:
-
A: leerlingen is een jongen
-
B: leerling is 15 of 16 jaar
Bereken P(A|B) en P(A). Welke conclusie kun je daar uit trekken?
Antwoord
P(A|B)=\frac{11}{22}=\frac{1}{2} en P(A)=\frac{12}{30}=\frac{2}{5}. De gebeurtenissen A en B zijn niet onafhankelijk.
|
De regel van Bayes
Voor de gebeurtenissen A en B bij een kansexperiment geldt:
P\left( {B|A} \right)
=
\Large\frac{{P\left( {A|B} \right) \cdot P\left( B \right)}}{{P\left( A \right)}}
Voorbeeld 1
Van een groep van 1000 studenten gaat 20% op wintersport. Van de studenten die op wintersport gaan komt 1% terug met een been in het gips. In totaal zijn er 4 studenten met een been in 't gips.
-
Hoeveel procent van de studenten die zijn been gebroken heeft is op wintersport geweest?
|
Antwoord voorbeeld 1
\begin{array}{l}
P\left( {B|A} \right) = \frac{{P\left( {A|B} \right) \cdot P\left( B \right)}}{{P\left( A \right)}} \\
A:breekt\,\,been \\
B:gaat\,\,op\,\,w{\mathop{\rm int}} ersport \\
P(A|B) = \frac{2}{{200}} = 0,01 \\
P(B) = \frac{{200}}{{1000}} = 0,2 \\
P(A) = \frac{4}{{1000}} = 0,004 \\
P(B|A) = \frac{{0,01 \cdot 0,2}}{{0,004}} = 0,5 \\
\end{array}
Van de studenten die hun been gebroken hebben is 50% op wintersport geweest....
Wow:-)
|