Dit soort problemen kan je handig oplossen als je denkt in snelheden. Het koalabeertje heeft een kaalvreetsnelheid van $\frac{1}{10}$ boom per uur. Pa en Moe doen dat twee keer zo snel. Zij hebben een kaalvreetsnelheid van $\frac{1}{5}$ boom per uur.
Als Pa, Moe en Beertje samen aan de slag gaan dan is hun afvreetsnelheid gelijk aan $\frac{1}{5}+\frac{1}{5}+\frac{1}{10}=\frac{1}{2}$. Ze hebben om een boom kaal te vreten dus 2 uur nodig.