Voorbeeld
-
Bepaal de amplitude, periode en evenwichtsstand.
|
Uitwerking
Kijk naar de laagste en hoogste stand.
Tel ze op en deel ze door 2. Dat geeft je de evenwichtsstand. De evenwichtsstand is $2$. Kijk naar het verschil tussen evenwichtsstand en de hoogste stand. De amplitude is derhalve $1\frac{1}{2}$
Kijk naar de snijpunten van de grafiek met de evenwichtsstand. In de grafiek kun je dan de periode vinden. De periode is $3$.
|