Voorbeeld 1
Gegeven: In $\Delta ABC$ is $\angle A=30^\circ$, $\angle B=45^\circ$ en $AC=4$.
|
Voorbeeld 2
Ik sta aan de oever van een brede rivier en wil graag de breedte ervan bepalen. Gelukkig staat er een boom aan de overkant. Ik meet vanaf twee punten $A$ en $B$ de hoek die de oever maakt met de lijn naar de voet $C$ van de boom.
$\angle ABC=40°$ en $\angle BAC=60°$.
Verder meet ik dat de afstand AB gelijk is aan 120 meter.
|