de molen
Bij de molen hiernaast zijn de uiteinden van de wieken aangegeven met P, Q, R en S. Voor de hoogte van punt P blijkt de volgende formule te gelden:
$
h(t) = 18 + 14 \cdot \sin \left( {\frac{1}
{4}\pi t} \right)
$
Hierin is $h$ de hoogte in meters boven de grond en $t$ de tijd in seconden.
-
Hoe kun je zien dat de hiernaast getekende situatie bij $t=0$ hoort?
-
Hoe zou de formule veranderen als de molen de andere kant op zou draaien?
-
Geef een formule voor de hoogte van punt S als functie van de tijd.
bron
©2004-2024 Wiskundeleraar - login
|