2. Hoeken en goniometrische verhoudingen
Voorbeeld 1
Hiernaast zie je een rechthoekige driehoek met AC=12 en ÐA=50°. Bereken de lengte van AB en BC op 1 decimaal nauwkeurig.
Uitwerking
Zorg dat de GR ingesteld staat op graden (zie [MODE])
Opgave 1
Tijdens een onweersbui ziet Reinout een bliksemflits uit een wolk komen onder een hoek van 40°. Vijf seconden later hoort hij de donderslag.
- Bereken de hoogte van de wolk in gehele meters.
Gebruik hierbij dat de snelheid van het geluid 333 m/s is.
Enige tijd later ziet Reinout de wolk onder een hoek van 25° de wolk zit dan juist boven het plaatsje Laren.
- Hoe ver is Reinout van Laren af?
Gebruik dat de hoogte van de wolk niet is veranderd.
Opgave 2
- In de rechthoekige driehoek ABC geldt: ÐA=90°, AB=23 en BC=33.
Bereken ÐB in graden nauwkeurig. Sinusregel en cosinusregel
In een willekeurige driehoek ABC geldt:
Opgave 3
- Gegeven is een driehoek met a=5, b=6 en c=7.
Bereken ÐA in graden nauwkeurig.
Opgave 4
- Gegeven is de driehoek ABC met ÐA=35°, BC=6 en AC=9.
Bereken ÐB in graden nauwkeurig.
©2004-2024 Wiskundeleraar - login
|