Je weet inmiddels hoe je oppervlakte van bekende vlakke figuren kan berekenen:
- driehoek, vierkant, rechthoek, parallellogram, vlieger, trapezium,...
Maar je kunt ook de oppervlakte van allerlei andere vlakke figuren berekenen. Dat kan door:
- stukje erbij
- verdelen in bekende figuren
Een mooi voorbeeld daarvan is opgave 57.
Bij figuur a. kan je een driehoekje 'erbij doen'.
De figuren b en c kan je verdelen in een rechthoek en een of meerdere driehoeken.
- Opp=25·38-$\frac{1}{2}$·8·13
- Opp=20·14+2·$\frac{1}{2}$·14·5
- Opp=35·18+$\frac{1}{2}$·35·8
|