1. Variabelen
Rekenen is het werken met getallen. Er zijn vier hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Verder ken je de bewerkingen machtsverheffen en worteltrekken. Algebra is het rekenen met variabelen. Daarbij gelden dezelfde regels als bij het rekenen.
$a+a=2a$
$4a+3b+6a-2b=10a+b$
$a\cdot a=a^{2}$
$a\cdot b=ab$
$2a\cdot5b=10ab$
$2a^{2}\cdot5b^{3}=10a^{2}b^{3}$
Je kunt alleen gelijksoortige termen optellen.
Voorbeeld
Je ziet hieronder een luciferfiguur. De figuur is gemaakt van rode lucifers met een lengte van $a$ cm en van groene lucifers van $b$ cm.
De omtrek van de figuur is gelijk aan $a$ + $a$ + $a$ + $a$ + $a$ + $a$ + $b$ + $b$ + $b$ + $b$. Dat kan je korter schrijven als $6a+4b$.
De oppervlakte van de figuur is gelijk aan $a\cdot a+ab+ab+ab+ab$. Dat kan je kleiner schrijven als $a^{2}+4ab$.
Opdracht 1
De figuren hieronder zijn gemaakt van rode lucifers met een lengte van $a$ cm en van groene lucifers van $b$ cm.
Bepaal steeds van de luciferfiguur de omtrek. Schrijf de gevonden uitdrukking zo kort mogelijk.
Bepaal steeds van de luciferfiguur de oppervlakte. Schrijf de gevonden uitdrukking zo kort mogelijk.
De omtrek is: _____________
De oppervlakte is: ________________
De omtrek is: _____________
De oppervlakte is: ________________
De omtrek is: _____________
De oppervlakte is: ________________
©2004-2024 Wiskundeleraar - login