Actueel
Archief
Culinair
Didactiek
Documentatie
Etalage
Formules
Fotoboeken
Functies
Geschiedenis
ICT
ICTauteur
Laatste nieuws
Lesmateriaal
Muziek
Natuur
Onderwijs
Ontspanning
Persoonlijk
Probleemaanpak
Proeftuin
Puzzels
Rekenen
Rekenmachines
Ruimtemeetkunde
Schoolwiskunde
Snippers
Systeem
Taal van de wiskunde
Vergelijkingen
Verhalen
WisFaq
WisKast




Oplossing week 21

$ \begin{array}{l} \left\{ \begin{array}{l} t + v = 60 \\ 20t + 5v = 720 \\ \end{array} \right. \\ \left\{ \begin{array}{l} 5t + 5v = 300 \\ 20t + 5v = 720 \\ \end{array} \right. \\ \left\{ \begin{array}{l} 5t + 5v = 300 \\ 15t = 420 \\ \end{array} \right. \\ \left\{ \begin{array}{l} v = 32 \\ t = 28 \\ \end{array} \right. \\ \end{array} $

Neem 32 stuivers en 28 munten van 20 cent.

Alternatieve oplossing

Voor 60 munten heb je in ieder geval 300 eurocent nodig. Je houdt dan 420 eurocent over om munten van 20 te maken, voor elke munt heb je daarvoor 15 eurocent nodig. Als je 420 deelt door 15 dan krijg je 28, dus 28 munten van 20 en 32 munten van 5.

  • Zoek de verschillen:-)

©2004-2024 W.v.Ravenstein