Functie en formule
Je kunt een functie opvatten als een machine. Je stop er een $x$ in en dan komt er een $y$ uit.
-
Een functie voegt aan elk origineel het bijbehorende beeld toe.
Meestal noemen we het origineel $x$ en het beeld $y$.
Voorbeeld
Gegeven $y=-3x+18$
-
Als het origineel 4 is dan is het beeld 6
-
Het beeld van $-$3 is 27
|
De haakjesnotatie
Het is handig om een functie een naam te geven. Meestal kiezen we daarvoor de letters $f$, $g$, $h$ of $k$.
We noemen $f(x)=2x+5$ de haakjesnotatie van $f$.
Voorbeeld
$g(x)=-3(x-7)$
-
De functiewaarde bij $x=2$ is $f(2)=15$
-
Het beeld van 3 is $f(3)=30$
-
$f(7)=0$
|
De functie f(x)=ax+b (wiskunde B)
De algemene vorm van een lineaire functie is f(x)=ax+b. De grafiek van een lineaire functie is een lijn.
Voorbeeld
-
Bij $y=3a+1$ is $a=3$ en $b=1$
Zie meer voorbeelden
|
Omgaan met functies
In de notatie $f(x)=ax+8$ kun je voor $a$ elk getal kiezen. Je hebt met oneindig veel functies te maken. Die functies gaan allemaal door het punt $(0,8)$
Als je weet dat $f$ voor het punt $A(-2,40)$ gaat dan kun je $a$ uitrekenen. Er moet gelden $f(-2)=40$.
$-2a+8=40$
$-2a=32$
$a=-16$
|