Er zijn ook cursussen waarbij er in dezelfde hoeveelheid contacttijd minder hoofdstukken moeten worden doorgewerkt. Bij statistiek 1-1 werken we in principe drie hoofdstuk door. Daarbij doen we echter niet alle opgaven. Het is (vind ik) veel van hetzelfde en meer opgaven leidt bij dit vak nauwelijks tot meer inzicht. Bovendien hebben deeltijdstudenten al weinig tijd om te studeren, dus is 'selectief' huiswerk maken misschien wel een goed idee. Maar of iedereen altijd al het huiswerk maakt lijkt me niet waarschijnlijk.
Ik heb (derhalve) een soort selectie gemaakt van (huiswerk-)opgaven die tijdens het werkcollege uitgebreid besproken worden. Eventueel afgewisseld met kleine 'studentactiviteiten'. De powerpoint-presentaties (met daarin ook de extra 'activiteiten' en antwoorden) zijn in de werkruimte terug te vinden. Meestal staat dat ook als HTML in de werkruimte.
Het principe 'alles is altijd terug te vinden in de werkruimte' zou er toe moeten leiden dat studenten tijdens het bespreken van de geselecteerde opgaven 'echt kunnen meedenken' en niet continu in de stress zitten om niets te missen en alles op te schrijven. Aantekeningen maken mag natuurlijk, maar strikt noodzakelijk is het niet. Hierdoor kan, hoop ik, iedereen zich concentreren op de bespreking (en de oefeningen tussendoor).
Ik kan me van vroeger nog wel herinneren dat als je van je informatievoorziening afhankelijk bent wat er zo al verteld wordt tijdens het college iedereen voornamelijk bezig is met het vastleggen van wat er gezegd wordt en niet met het begrijpen. Dat doe je dan later wel een keer (maar meestal niet). Daarnaast zwierven er ook altijd allerlei 'vage college-aantekeningen' rond, soms waren die uitgegroeid tot complete boekwerken, mooi ingebonden en in verschillende versies verkrijgbaar...
Het is (denk ik) beter om ruim tijd te besteden aan een aantal 'standaardsommen' en de achterliggende theorie en diepe gedachten dan steeds maar veel sommen te laten maken. Meer sommen leidt niet automatisch tot meer begrip. Dat geldt zeker ook voor de wiskunde in het voortgezet onderwijs.
Als er bij het werkcollege tijd over is (en meestal is dat wel zo) dan besteden we de rest van de tijd aan bijzondere onderwerpen uit de statistiek en kansrekening. Dat zijn vraagstukken en of problemen waarvan ik vind dat je die als 'aanstormend docent' toch op z'n minst een keer gezien moet hebben. Je kunt daarbij denken aan het nemen van steekproeven, het drie-deuren-probleem, sinterklaasprobleem, kettingbrieven, het bakjesmodel, voorwaardelijke kansen, e.d.
Samengevat: het principe 'alles is altijd terug te vinden in de werkruimte' maakt het mogelijk voor studenten om tijdens het werkcollege vooral mee te doen en mee te denken. Ze hoeven zich geen zorgen te maken over het maken van aantekeningen en kunnen zonder probleem een keer een bijeenkomst missen. Daarnaast geeft het behandelen van een aantal kernopgaven voldoende ruimte om ons extra te verdiepen in een aantal bijzonder onderwerpen uit de statistiek en kansrekening. Resultaat: meer begrip (hoop ik), een ontspannen sfeer (je kunt het altijd nalezen op teletekst) en meer uitdaging.