de molen

q13411img1.gif

Bij de molen hiernaast zijn de uiteinden van de wieken aangegeven met P, Q, R en S. Voor de hoogte van punt P blijkt de  volgende formule te gelden:

$
h(t) = 18 + 14 \cdot \sin \left( {\frac{1}
{4}\pi t} \right)
$

Hierin is $h$ de hoogte in meters boven de grond en $t$ de tijd in seconden.

  1. Hoe kun je zien dat de hiernaast getekende situatie bij $t=0$ hoort?
  2. Hoe zou de formule veranderen als de molen de andere kant op zou draaien?
  3. Geef een formule voor de hoogte van punt S als functie van de tijd.
bron