De kale sommen uit de CITO-voorbeeldtoets 3F van 2013 voor het voortgezetonderwijs op een rijtje, met uitwerkingen. Deze opgaven maken leerlingen zonder rekenmachine.
686 : 7 = ...
18 - 4 x 5 + 2 = ...
3,2 - ... = 1,13
50 - 12 x 3 = ...
81 x 49 + 19 x 61 = ...
Welk getal ligt het dichtst bij de uitkomst?
4400 - 4800 - 5200 - 5600
686 : 7 = 98
Die 686 is op 2 keer 7 na 100 keer 7, dus de uitkomst is 98.
18 - 4 x 5 + 2 = 18 - 20 + 2 = 0
Eerst vermenigvuldigen en dan optellen/aftrekken.
3,2 - 2,07 = 1,13
Dat is 3,20 - ... = 1,13 of wel 3,20 - 1,13 = 2,07
50 - 12 x 3 = 14
Eerst vermenigvuldigen, dan aftrekken.
81 x 49 + 19 x 61 = ...
Schattend rekenen.
80 x 50 + 20 x 60 = 4000 + 1200 = 5200
Welk getal ligt het dichtst bij de uitkomst?
4400 - 4800 - 5200 - 5600