  | 
	
	| Hoe los je een stelsel op? | 
	
	
	
	Een voorbeeld? 
	"Je hebt op een plant rupsen en vlinders. Rupsen hebben 10 pootjes en vlinders 6. Samen hebben ze 22 kopjes en 164 pootjes."
	r+v=22
	10r+6v=164
	vermenigvuldig de eerste vergelijking zodat je de vergelijkingen van elkaar kan aftrekken en er iets wegvalt.
	r+v=22          (6x)
	10r+6v=164   (1x)
	6r+6v=132    (1)
	10r+6v=164  (2)
	trek (1) van (2) af:
	4r = 32
	r=8
	v=14
	Er zijn 8 rupsen en 14 vlinders.
 
©2004-2025 Wiskundeleraar - login