|
Uitwerking |
Neem voor het hek bij $A$ de lengte $x$.
-
Dan is het hek bij $B$ gelijk aan $2,20-x$.
-
Het hek bij $C$ is dan $1,60-(2,20-x)=x-0,60$.
-
Nu moet $x-0,60$ en $x$ wel samen $2,00$ zijn, dus $2x-0,60=2,00$.
-
Oplossen...
-
$x=1,30$
-
Het hek bij $A$ moet $1,30$ m zijn, het hek bij $B$ is $0,90$ m en het hek bij $C$ is $0,70$ m.
©2004-2024 Wiskundeleraar - login
|
|