|
Opdracht 1
-
geef de waarde van $a$, $b$, $c$ en $d$ voor $y=a+b·sin(c(x-d))$ voor $b\gt 0$
-
geef de waarde van $a$, $b$, $c$ en $d$ voor $y=a+b·sin(c(x-d))$ voor $b\lt 0$
Opdracht 2
-
geef de waarde van $a$, $b$, $c$ en $d$ voor $y=a+b·cos(c(x-d))$ voor $b\gt 0$
-
geef de waarde van $a$, $b$, $c$ en $d$ voor $y=a+b·cos(c(x-d))$ voor $b\lt 0$
|