7. Procenten

Een andere manier om breuken te kunnen vergelijken is het werken met procenten. Letterlijk betekent 'procent' per honderd. Je maakt van breuken breuken met een noemer van 100. Zo is $\eqalign{\frac{1}{4}}$ gelijk aan $\eqalign{\frac{25}{100}}$. In plaats van $\eqalign{\frac{25}{100}}$ schrijf je dan 25%. Op die manier kan je heel gemakkelijk breuken vergelijken:

Vraag:
Wat is groter $\eqalign{\frac{3}{4}}$ of $\eqalign{\frac{4}{5}}$?

Antwoord:
$\eqalign{\frac{3}{4}}$=75% en $\eqalign{\frac{4}{5}}$=80%, dus $\eqalign{\frac{4}{5}}$ is groter.

Handig..:-)

Jammer is dat je niet alle breuken zo 'mooi' in procenten kan omzetten. Zo is $\eqalign{\frac{1}{3}}$ gelijk aan 33$\eqalign{\frac{1}{3}}$%. Je krijgt dan een percentage met een breuk er in. Lekker is dat...:-)

Percentages naar breuken

Je kunt ook de omgekeerde weg bewandelen. Je kunt een percentage ook als breuk schrijven.

$
\eqalign{
  & 32\%  = \frac{{32}}
{{100}} = \frac{8}
{{25}}  \cr
  & 90\%  = \frac{{90}}
{{100}} = \frac{9}
{{10}}  \cr
  & 66\frac{2}
{3}\%  = \frac{{66\frac{2}
{3}}}
{{100}} = \frac{{200}}
{{300}} = \frac{2}
{3} \cr}
$

Dus dat kan ook...

©2004-2024 Wiskundeleraar - login