De lijn $k$ gaat door de punten $A(-1,2)$ en $B(3,1)$.
-
Stel een vectorvoorstelling op van de lijn k.
Uitwerking
Gebruik dat een vectorvoorstelling van de lijn door A en B gelijk is aan:
$
\underline v = \underline a + \lambda \left( {\underline b - \underline a } \right)
$
In dit geval:
$
\begin{array}{l}
\underline b - \underline a = \left( {\begin{array}{*{20}c}
3\\
1\\
\end{array}} \right) - \left( {\begin{array}{*{20}c}
{-1}\\
2\\
\end{array}} \right) = \left( {\begin{array}{*{20}c}
4\\
{-1}\\
\end{array}} \right) \\
k:\left( {\begin{array}{*{20}c}
x\\
y\\
\end{array}} \right) = \left( {\begin{array}{*{20}c}
{-1}\\
2\\
\end{array}} \right) + \lambda \left( {\begin{array}{*{20}c}
4\\
{-1}\\
\end{array}} \right) \\
\end{array}
$
|