Actueel
Archief
Culinair
Didactiek
Documentatie
Etalage
Formules
Fotoboeken
Functies
Geschiedenis
ICT
ICTauteur
Laatste nieuws
Lesmateriaal
Muziek
Natuur
Onderwijs
Ontspanning
Persoonlijk
Probleemaanpak
Proeftuin
Puzzels
Rekenen
Rekenmachines
Ruimtemeetkunde
Schoolwiskunde
Snippers
Systeem
Taal van de wiskunde
Vergelijkingen
Verhalen
WisFaq
WisKast




3. tellen met en zonder herhaling

De vermenigvuldigingregel

De vermenigvuldigingsregel gebruik je als handeling I op p manieren kan EN handeling II op q manieren kan. De gecombineerde handeling kan je dan op p×q manieren doen.

De somregel

De somregel gebruik je als handeling I op p manieren kan OF handeling II op q manieren kan. De gecombineerde handeling kan je dan op p+q manieren doen.

Voorbeeld 1

  • Je gooit 3 keer met een euro (kop of munt). Hoeveel verschillende uitkomsten zijn er ?

De eerste keer kun je kop of munt gooien, de tweede keer ook en de derde keer ook, dus zijn er $2^{3}=8$ mogelijkheden.

Voorbeeld 2

  • Bij een vereniging worden 3 mensen (A, B en C) in het bestuur gekozen die de functie van voorzitter, penningmeester en secretaris moeten vervullen. Op hoeveel manieren kan men deze 3 functies over deze 3 mensen verdelen?

Voor de voorzitter kan je kiezen uit drie, voor de penningmeester uit 2... Er zijn $3·2·1=6$ mogelijkheden.

Voorbeeld 3

Je ziet hier een overzicht van fietspaden in een bosgebied. Er zijn vier mogelijke startpunten voor fietstochten: A, B, C en D. Sommige fietspaden zijn eenrichtingsverkeer. De mogelijke rijrichting is met een pijltje aangegeven.

  • Bart vertrekt in B en fietst via 2 fietspaden naar D. Op hoeveel manieren van dat?

Via A: op $1\cdot2=2$ manieren
Via C: op $2\cdot2=4$ manieren

In totaal kan Bart op $2+4=6$ manieren in twee stappen van B naar D.

©2004-2024 W.v.Ravenstein