A \subseteq B
betekent
\left( {\forall x} \right)\left( {x \in A \Rightarrow x \in B} \right)
A = B \Leftrightarrow \left( {A \subseteq B \wedge B \subseteq A} \right)
De basiseigenschap voor
\emptyset
is
\left( {\forall x} \right)\left( {x \notin \emptyset } \right)
De vijf basisregels en een speciale verzameling
(P1) Paarvorming: Als x en y objecten zijn dan bestaat een verzameling X zodat voor elke z geldt:
z \in X \Leftrightarrow \left( {z = x \vee z = y} \right)
De verzameling X is, wegens het extensionaliteitsaximo, uniek. We noteren deze als \lt x,y \gt en we noemen dit een ongeordend paar.
Hiermee definieren we het geordende paar $$ als volgt:
< x,y > = \{ \{ x\} ,\{ x,y\} \}
We noemen x de eerste coördinaat van $ en y$ de tweede coördinaat.
(P2) Vereniging: Als A en B verzamelingen zijn dan bestaat een verzameling C zo dat voor elke z geldt:
z \in C \Leftrightarrow (z \in A \vee z \in B)
We schrijven C = A \cup B en noemen dit de vereniging van A en B.
(P3) Product: Als A en B verzamelingen zijn dan bestaat een verzameling D zo dat voor elke z geldt:
z \in D \Leftrightarrow (\exists x \in A)(\exists y \in B)(z = < x,y > )
We noteren dit als A \times B en noemen dit het cartesisch product van A en B.
(P4) Machtsverzameling: Als A een verzameling is dan bestaat een verzameling E zo dat voor elke z geldt:
z \in E \Leftrightarrow z \subseteq A
We noteren als \mathcal{P}(A) en noemen deze de machtsverzameling van A.
(P5) Afscheiding: Als A een verzameling is ern V eem eigenschap (een eerste-orde formule met een vrije variabele) dan bestaat een verzameling F zodat voor elke z geldt:
z \in F \Leftrightarrow \left( {z \in A \wedge V\left( z \right)} \right)
We noemen dat de verzemeling F verkregen wordt door alle elementen van A met eigenschap Vaf te scheiden: