Actueel
Archief
Culinair
Didactiek
Documentatie
Etalage
Formules
Fotoboeken
Functies
Geschiedenis
ICT
ICTauteur
Laatste nieuws
Lesmateriaal
Muziek
Natuur
Onderwijs
Ontspanning
Persoonlijk
Probleemaanpak
Proeftuin
Puzzels
Rekenen
Rekenmachines
Ruimtemeetkunde
Schoolwiskunde
Snippers
Systeem
Taal van de wiskunde
Vergelijkingen
Verhalen
WisFaq
WisKast




Uitwerkingen en toelichting


Opgave 1

  1. Bij 2+3·4 zal je hebben gezien dat de GR de voorrangsregels goed toepast. Vermenigvuldigen en delen gaan immers voor optellen en aftrekken, dus 2+3·4=2+12=14

  2. Bij 10-5+6 zul je zien dat de GR de voorrangsregels ook goed toepast. Optellen en aftrekken doe je immers op de volgorde waarop ze staan, dus 10-5+6=5+6=11

  3. De eerste keer dat je -4--6 probeert uit te rekenen op je GR zul je zien dat, in tegenstelling tot wat je misschien gewend bent, de GR twee verschillende mintekens kent. Het (-)-teken dat je gebruikt om het teken van een getal weer te geven en het minteken van aftrekken. Op je GR zal dit 'eenvoudige sommetje' dus zo uit moeten rekenen:

  4. Ook hier gaat het goed! Vermenigvuldigen en delen doe je ook op de volgorde waarop ze staan. 12:4×-2=3×-2=-6


Opgave 2

q1888img1.gif q1888img2.gif

Let goed op het verschil tussen -32 en (-3)2. Vooral bij 't invullen van bijvoorbeeld een functievoorschrift:

Invullen van x=-2 in x2-2x+2 geeft 10...
Invullen van x=-2 in -x2-2x+2 geeft 2...
Toch?


Opgave 3

q1888img3.gif q1888img4.gif

©2004-2024 W.v.Ravenstein