Als twee evenwijdige lijnen worden gesneden door een derde lijn zijn de F-hoeken en de Z-hoeken gelijk. Op deze pagina kan je daar meer over vinden.
'F' en 'Z' hoeken komen voor als je ergens twee evenwijdige lijnen hebt.
Als deze twee evenwijdige lijnen door een derde lijn worden gesneden krijg je de volgende figuur:
In bovenstaande figuur kan je (met een beetje moeite) allerlei 'F'-figuren ontdekken. Daarbij lopen de twee streepje van de 'F' steeds evenwijdig:
Als je zo'n 'F'-figuur ziet dan weet je dat de twee hoeken (met de rode rondjes) gelijk zijn!
Maar er zijn natuurlijk nog meer 'F'-figuren te ontdekken:
En ook hier zijn er weer twee hoeken gelijk:
In de figuur met de twee evenwijdige lijnen en een derde lijn kan je ook 'Z'-figuren ontdekken. Hierbij lopen ook twee streepjes van de 'Z' steeds evenwijdig:
In dat geval weet je ook dan de twee 'binnenhoeken' gelijk zijn:
Maar ook hier kan je verschillende 'Z'-figuren ontdekken...
Er is gegeven dat AB evenwijdig is aan DE. (Aha, misschien moet ik wel iets met 'F'-hoeken of 'Z'-hoeken doen!)
$\angle$A=$\angle$E (Waarom?)
Dus $\angle$E is ook 59 graden.
Hier is PQ evenwijdig aan AB (Aha, misschien...).
$\angle$CPQ=$\angle$A (Waarom?)