Geef aan hoe de grafieken van de volgende functies uit een standaardgrafiek ontstaan en geef de evenwichtsstand, de amplitude, de periode en de coördinaten van het beginpunt.
$g(x) = 2-{\textstyle{1\over 2}}\cos (2(x+{\textstyle{1\over 2}}{\rm{\pi}}))$
Uitwerking
$y=\cos\left(x\right)$ De evenwichtsstand is 2, de amplitude is $\frac{1}{2}$, de periode is $\pi$ en de coördinaten van het beginpunt zijn $(-\pi,2\frac{1}{2})$ of ook $(0,2\frac{1}{2})$.
|