Aanwijzingen
Lees het vraagstuk goed door.
Maak een tekening, een schema, een tabel...
-
Is het handig om een schets te maken? Een schema? Een graaf? Een tabel?
Wat moet je berekenen?
-
Wat moet je nu precies berekenen? Afstand, lengte, oppervlakte, inhoud, tijd, hoek, aantal, enz. In welke eenheid moet dat? Moet je afronden? Hoe?
Met welke 'dingen' die je ooit geleerd hebt zou dit vraagstuk te maken kunnen hebben?
-
Een zijde in een rechthoekige driehoek kan je soms berekenen met de stelling Pythagoras. De som van de hoeken in een driehoek is 180°. Misschien moet je wel ergens een hulplijn tekenen. Gelijkvormigheid?
-
Een vergelijking opstellen? Een lineaire vergelijking kan je oplossen met de balansmethode. Een kwadratische vergelijking kan je oplossen met behulp van ontbinden in factoren.
Aan de slag
-
Je kunt nu echt aan de slag. Schrijf alle berekeningen, tussenstappen en denkstappen op, zelfs die waarvan je denkt dat het overduidelijk is. Rond niet tussentijds af of neem in ieder geval meer decimalen mee dan je nodig hebt. Bedenk dat het antwoord soms maar één punt waard is. De rest van de punten krijg je voor de berekeningen, tussenstappen en denkstappen die je opschrijft. Laat zien wat je doet.
Geef antwoord op de vraag
Controleer of het antwoord klopt
-
Is je antwoord realistisch? Een auto van 1254 meter lang kan niet goed zijn. Net als dat een tennisveld met een oppervlakte van 23 mm2 zal toch niet kloppen. Het aantal Nederlanders in 1985 zal toch geen 16.000 zijn. Gebruik je gezonde verstand bij het controleren. Vertrouw niet altijd blind op het antwoord dat je rekenmachine geeft.
|