Kijk naar de driehoek waar $a$ bij staat. De lengte van $a$ ken ik niet maar ik weet wel de hoogte en de oppervlakte. Daarmee kan je $a$ berekenen:
$Oppervlakte=\frac{1}{2}·zijde·hoogte$
$8=\frac{1}{2}·a·8$ dus $a=2$.
Nu ken je $b$ ook. $b=3$
In de driehoek waar $b$ en $c$ staat:
$8=\frac{1}{2}·3·c$ dus $c=5\frac{1}{3}$.