Twee mannen lopen op straat. A zegt 'ik weet een leuk raadsel'.
B zegt 'zeg op'.
A zegt 'ik heb 3 dochters en het product van hun leeftijden is 36. Hoe oud zijn ze?
B zegt 'dan weet ik het nog niet'.
A zegt 'ik geef je nog een hint: het huisnummer aan de overkant is de som van hun leeftijden'.
B zegt 'dan weet ik het nog niet'.
A zegt 'ok, laatste aanwijzing: mijn oudste dochter speelt piano'.
Hoe oud zijn die dochters?