`
Fasen in de statistische cyclus
In een deugdelijk statistisch onderzoek zijn in ieder geval de volgende fasen te onderscheiden:
Na het trekken van conclusies kan het zijn dat opnieuw een of meer fasen moeten worden doorlopen.
Daarom spreekt men van de statistische cyclus.
De onderzoeksvraag
Deze fase omvat de probleemstelling en de hierbij behorende hoofdvraag. Bij de hoofdvraag worden vaak deelvragen geformuleerd die helpen het antwoord te geven op de hoofdvraag.
In deze fase wordt ook nagedacht over de variabelen die een rol spelen en hoe de gegevens verzameld moeten worden.
Bovendien is er aandacht voor het nut van het onderzoek en de haalbaarheid.
Data verzamelen
Gegevens over Nederland kan je o.a. vinden op de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Heb je geen gegevens voor je onderzoek dan kan je (bijvoorbeeld) door een enquete aan gegevens proberen te komen.
Bij een enquete neem je een steekproef uit de populatie. Het ius belangrijk dat de steekproef representatief is, dat wil zeggen dat de steekproef een goede weergave is van de totale populatie.
De representatieve steekproef is voldoende groot en aselect.
Data analyseren
Om je gegevens te analyseren kun je kijken naar de kerngegevens zoals centrum- en spreidingsmaten. Je kunt diagrammen tekenen, betrouwbaarheidsintervallen berekenen, kijken naar asociatiematen en nog veel meer...
Conclusies trekken
Kun je uit de gegevens die je hebt verzameld en de data die je hebt geanalyseerd een conclusie trekken?
Wat betekent het resultaat van de data-analyse voor de onderzoeksvraag? Ontbreken er wellicht gegevens? Heb je variabelen over het hoofd gezien? Is er wel sprake van een causaal verband?
Deze en andere vragen kan je proberen te beantwoorden door (een deel van) de cyclus opnieuw te doorlopen.