Beredeneer of bij de formule een stijgende of dalende grafiek hoort en beredeneer wat de grenswaarde is.
-
$\eqalign{N = 1250\left( {2 - 3 \cdot {{0,75}^t}} \right)}$
-
$\eqalign{N = \frac{{18\,000}}{{250 + 333 \cdot {{0,65}^t}}}}$
Antwoorden
-
Als $t$ toeneemt dan neemt $3·0,75^t$ af. In dat geval neemt $2-3·0,75^t$ toe, maar dan neemt ook $N$ toe. De grafiek is stijgend.
Uiteindelijk gaat $3·0,75^t$ naar nul. De grenswaarde is dan $2·1250=2500$
-
Als $t$ toeneemt dan neemt $333·0,65^t$ af. De noemer neemt dan af. De breuk neemt dan toe. De grafiek is stijgend.
Uiteindelijk gaat de noemer naar 250. De grenswaarde is 18000/250=72.