`
De stelling van Pythagoras
Een rechthoekige driehoek heeft een rechte hoek, twee rechthoekszijden en een schuine zijde. We noemen de schuine zijde ook wel de langste zijde.
In een rechthoekige driehoek geldt:
De schuine zijde in het kwadraat is gelijk aan de som van de kwadraten van de rechtshoekszijden.
Hoeken berekenen
Enkele regels voor het berekenen van hoeken:
Bij snijdende lijnen zijn de overstaande hoeken gelijk:
Bij evenwijdige lijnen horen gelijke Z-hoeken:
Bij evenwijdige lijnen horen gelijke F-hoeken:
Voorbeeld 1
$x^2+z^2=y^2$
$x^2+2^2=(2\sqrt{3})^2$
$x^2+4=12$
$x^2=8$
$x=\sqrt{8}=2\sqrt{2}$
Voorbeeld 2