Ik ken de begrippen evenwichtsstand, amplitude en periode in verband met periodieke functies.
Ik ken de hoeken van de de 45°-45°-90°-driehoek en de 30°-60°-90°-driehoek en de bijbehorende waarden van de sinus, cosinus en tangens.
Ik weet wat de eenheidscirkel is en hoe je daar van bekende hoeken de sinus en cosinus kunt aflezen en andersom...
Ik kan hoeken in graden omrekenen in radialen en andersom.
Ik kan de grafieken van $y=sin(x)$ en $y=cos(x)$ transformeren en weet hoe dan het functievoorschrift verandert en andersom.
Vermenigvuldigen met een factor t.o.v. de $x$- of $y$-as
Horizontaal of verticaal verschuiven (transleren over een vector)
Spiegelen in de $x$- of $y$-as
Ik kan een formule bij een sinusoide opstellen m.b.v. de formules:
$h(t)=a+b·sin(c(x-d))$
$h(t)=a+b·cos(c(x-d))$.
Ik weet wat de betekenis is van de parameters $a$, $b$, $c$ en $d$ in de formules.
Ik weet dat in de formule $\eqalign{c=\frac{2\pi}{periode}}$ en ook dat $\eqalign{periode=\frac{2\pi}{c}}$
Ik kan met de grafische rekenmachine kenmerken van een sinusoide opsporen, zoals toppen, amplitude, startpunt, e.d.
Ik kan goniometrische vergelijkingen oplossen.
Ik kan bij een gegeven formule van een sinusoide allerlei berekeningen doen, zoals de coördinaten van de toppen bepalen, de helling in een punt en de maximale helling van de grafiek.