Een opgave kan begrippen bevatten die de leerling niet kent of waarvan een leerling een heel verkeerd beeld heeft, zoals bijv. slotkoers of het begrip evenwijdigheid. Neem een paragraaf uit een schoolboek en analyseer dat op mogelijke misconcepties. Bedenk daarvoor een check bij leerlingen en een mogelijke aanpak van het probleem.
Bestudeer daarvoor bijvoorbeeld hoofdstuk 12 Taalproblemen uit 2.1 Wiskunde in de basisvorming.