Heeft en gebruikt kennis van de rol, functie en zin van contexten (instap, model, toepassing)
Neem een schoolmethode; ga op zoek naar contexten. Probeer van elke soort (aanleer- motivatie-, toepassingscontext) een voorbeeld te vinden.
Analyseer in drie schoolmethoden het optellen en het aftrekken van negatieve getallen (met name -3 - - 5= ..) met betrekking tot de fasering concreet-schematisch-abstract. Geef criteria voor deze fasering en beoordeel de methoden daarop. Uit 1.7: Het leren van wiskunde