Beoordeel een bestaand proefwerk met normering, d.w.z. maak een kennen-en-kunnen lijstje bij de leerstof, onderscheid opgaven in elementair en complex, analyseer de normering, kijk het werk van een klas na, maak een foutenanalyse, geef aan hoe je het proefwerk voor en nabespreekt, doe aanbevelingen voor aanpassingen. Uit 1.9: „Het Samenstellen,..van een proefwerk‟