`
Als twee figuren gelijkvormig zijn dan wil dat zeggen dat ze dezelfde vorm hebben. Ze zijn, als het ware, een vergroting of een verkleining van elkaar. Als dat zo is dan geldt:
De overeenkomstige hoeken zijn evengroot
De overeenkomstige zijden hebben steeds dezelfde verhouding
In de driehoek hiernaast geldt: $\angle A=\angle E_1$ $\Delta ABC\sim\Delta EBF$
$\angle C=\angle F_1$
$\angle B=\angle B$
Bij de berekeningen van de zijde kan je handig gebruik maken van een verhoudingstabel.