`
Opgave 1
In 90 minuten kranten met een snelheid van 4 kranten per minuut geeft 360 kranten. Samen zouden ze 9 kranten per minuut rondbrengen. Daar doen ze bij 360 kranten dan 40 minuten over.
Opgave 2
Neem aan dat dit 't' uur duurt. Je kunt dan de volgende vergelijking opstellen: 3t+5t+12t=1. Oplossen geeft t=$\frac{1}{20}$. Dat is 3 minuten.
Opgave 3
Er zijn verschillende manieren mogelijk:Opgave 4
$\frac{{1000 \cdot 997}}{2} = {\rm{498}}{\rm{.500}}$
Opgave 5Bonusopgave
4a+12=2(a+12)
4a+12=2a+24
2a=12
a=6
De moeder was toen 24 jaar oud. Bij de geboorte van Jan was moeder 18 jaar oud.
Bronvermelding