| 
					Oppervlakte van cilinders 
					De oppervlakte van een cilinder is gelijk aan de oppervlakte van de uitslag van de cilinder... d.w.z. twee maal de oppervlakte van de (grond-)cirkel en de oppervlakte van de cilindermantel. 
					$O_{cilinder}=2·\pi r^2+2\pi r·h$ 
					Voorbeeld 
					Bereken exact de oppervlakte van een cilinder met $r=3$ en $h=4$. 
					Uitwerking 
					$O_{cilinder}=2·\pi·3^2+2·\pi·3·4=18\pi+24\pi=42\pi$ | 
					Oppervlakte van kegels 
					De oppervlakte van een kegelmantel is $\pi rR$. Hierin is $r$ de straal van de grondcirkel en $R$ de straal van de uitslag van de kegelmantel. 
					$O_{kegel}=\pi r^2+\pi rR$ 
					Voorbeeld 
					Bereken exact de oppervlakte van een kegel met $r=3$ en $h=4$. 
					Uitwerking 
					Bereken $R$ met de stelling van Pythagoras. $R=5$. 
					$O_{kegel}=\pi·3^2+\pi·3·5=9\pi+15\pi=24\pi$ | 
		
			| 
					Oppervlakte van bollen 
					De oppervlakte van een bol is $4\pi r^2$. Hierin is $r$ de straal van de bol. 
					$O_{bol}=4\pi r^2$ 
					Voorbeeld 
					Bereken exact de oppervlakte van een bol met straal 3. 
					Uitwerking 
					$O_{bol}=4·\pi·3^2=36\pi$ | 
					Formules 
					 
					$O_{bol}=4\pi r^2$$O_{cilinder}=2·\pi r^2+2\pi r·h$
 $O_{kegel}=\pi r^2+\pi rR$
 | 
		
			| 
					Opgave 1 
					 
					Je ziet hier een afgeknotte kegel, met d1=6, d2=16 en h=12. 
					
						Bereken de oppervlakte van deze afgeknotte kegel op 1 decimaal nauwkeurig. | 
					Opgave 2 
					Van een kegel is de oppervlakte van de grondcirkel 30 cm² en de oppervlakte van de kegelmantel 75 cm². 
					
						Bereken de tophoek van de kegel. 
					Opgave 3 
					 
					Dit object bestaat uit een kegel, cilinder en een halve bol. 
					
						Bereken de oppervlakte op 1 decimaal nauwkeurig. |