|
4. Machtsverheffen |
Je kunt breuken optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen... Je kunt ook machtsverheffen met breuken.
$
\eqalign{
& \left( {\frac{2}
{3}} \right)^2 = \frac{2}
{3} \times \frac{2}
{3} = \frac{4}
{9} \cr
& \left( {\frac{3}
{5}} \right)^3 = \frac{3}
{5} \times \frac{3}
{5} \times \frac{3}
{5} = \frac{{27}}
{{125}} \cr}
$
In plaats van de machten uit te schrijven kan je ook gebruik maken van deze regel:
$
\eqalign{\left( {\frac{a}{b}} \right)^p = \frac{{a^p }}{{b^p }}}
$
Dus:
$
\eqalign{
& \left( {\frac{2}
{3}} \right)^2 = \frac{{2^2 }}
{{3^2 }} = \frac{4}
{9} \cr
& \left( {\frac{3}
{5}} \right)^3 = \frac{{3^3 }}
{{5^3 }} = \frac{{27}}
{{125}} \cr}
$
Bij samengestelde breuken is het handig om eerst de helen weg te werken:
$
\eqalign{\left( {4\frac{2}{3}} \right)^2 = \left( {\frac{{14}}{3}} \right)^2 = \frac{{14^2 }}{{3^2 }} = \frac{{196}}{9} = 21\frac{7}{9}}
$
Vergeet niet (zoals altijd) de breuk te vereenvoudigen als dat kan.
©2004-2024 Wiskundeleraar - login