Actueel
Archief
Culinair
Didactiek
Documentatie
Etalage
Formules
Fotoboeken
Functies
Geschiedenis
ICT
ICTauteur
Laatste nieuws
Lesmateriaal
Muziek
Natuur
Onderwijs
Ontspanning
Persoonlijk
Probleemaanpak
Proeftuin
Puzzels
Rekenen
Rekenmachines
Ruimtemeetkunde
Schoolwiskunde
Snippers
Systeem
Taal van de wiskunde
Vergelijkingen
Verhalen
WisFaq
WisKast




1. voorkennis

Kansen en combinaties

Bij een kansexperiment met uitkomsten die alle even waarschijnlijk zijn  is de kans op een gebeurtenis $G$ gelijk aan:

$\eqalign{P(G)=\frac{N(gunstige\,uitkomsten)}{N(mogelijke\,uitkomsten)}}$

Bij veel kansberekeningen kan het handig zijn om het kansexperiment om te zetten in het pakken van knikkers uit een vaas. Je maakt dan een vaasmodel bij het probleem.

De somregel

Voor elkaar uitsluitende gebeurtenissen $A$ en $B$ geldt:

  • $P(A\,of\,B)=P(A)+P(B)$

De complementregel

Voor een gebeurtenis $A$ geldt:

  • $P(A)=1-P(niet\,A)$

Mickey Mouse formule

In een vaas bevinden zich $a$ witte en $b$ niet-witte knikkers. Je pakt er $n$ knikkers uit. De kans op $k$ witte knikkers is dan

$
P(X = k) = \frac{{\left( {\begin{array}{*{20}c}
a \\
k \\
\end{array}} \right)\left( {\begin{array}{*{20}c}
b \\
{n - k} \\
\end{array}} \right)}}{{\left( {\begin{array}{*{20}c}
{a + b} \\
n \\
\end{array}} \right)}}
$

Voorbeeld 1

In een vaas zitten negen rode, acht witte en zeven blauwe knikkers. Je pakt (geheel willekeurig en zonder terugleggen) zes knikkers uit de vaas,

  • Bereken de kans op vier rode en twee witte knikkers.

Uitwerking

$ \begin{gathered} P(4{\text{ }}rode{\text{ }}en{\text{ }}2{\text{ }}witte) = \frac{{N(gunstige{\text{ }}uitkomsten)}} {{N\left( {mogelijke{\text{ }}uitkomsten} \right)}} \\ P(4{\text{ }}rode{\text{ }}en{\text{ }}2{\text{ }}witte) = \frac{{\left( {\begin{array}{*{20}c} 9 \\ 4 \\ \end{array} } \right) \cdot \left( {\begin{array}{*{20}c} 8 \\ 2 \\ \end{array} } \right)}} {{\left( {\begin{array}{*{20}c} {24} \\ 6 \\ \end{array} } \right)}} \approx 0,026 \\ \end{gathered} $

Voorbeeld 2

In een klas zitten 16 jongens en 13 meisjes. Een docent kiest willekeurig vijf leerlingen uit de klas.

  • Bereken de kans op minstens twee jongens.

Uitwerking

$\begin{array}{l}
 X:{\rm{aantal\,jongens}} \\
 P(X \ge 2) = 1 - P(X = 0 \vee X = 1) \\
 P(X \ge 2) = 1 - P(X = 0) - P(X = 1) \\
 P(X \ge 2) = 1 - \frac{{\left( {\begin{array}{*{20}c}
   {13}  \\
   5  \\
\end{array}} \right)}}{{\left( {\begin{array}{*{20}c}
   {29}  \\
   5  \\
\end{array}} \right)}} - \frac{{\left( {\begin{array}{*{20}c}
   {16}  \\
   1  \\
\end{array}} \right) \cdot \left( {\begin{array}{*{20}c}
   {13}  \\
   4  \\
\end{array}} \right)}}{{\left( {\begin{array}{*{20}c}
   {29}  \\
   5  \\
\end{array}} \right)}} \\
 \end{array}$

©2004-2024 W.v.Ravenstein