Actueel
Archief
Culinair
Didactiek
Documentatie
Etalage
Formules
Fotoboeken
Functies
Geschiedenis
ICT
ICTauteur
Laatste nieuws
Lesmateriaal
Muziek
Natuur
Onderwijs
Ontspanning
Persoonlijk
Probleemaanpak
Proeftuin
Puzzels
Rekenen
Rekenmachines
Ruimtemeetkunde
Schoolwiskunde
Snippers
Systeem
Taal van de wiskunde
Vergelijkingen
Verhalen
WisFaq
WisKast




1. voorkennis

De stelling van Pythagoras

Een rechthoekige driehoek heeft een rechte hoek, twee rechthoekszijden en een schuine zijde. We noemen de schuine zijde ook wel de langste zijde.

q6551img1.gif

In een rechthoekige driehoek geldt:

  • a2+b2=c2

De schuine zijde in het kwadraat is gelijk aan de som van de kwadraten van de rechtshoekszijden.

Hoeken berekenen

Enkele regels voor het berekenen van hoeken:

  • De som van de hoeken in een driehoek is $180^o$. (hoekensom driehoek)
  • In een gelijkbenige driehoek zijn de basishoeken gelijk. (gelijkbenige driehoek)

Bij snijdende lijnen zijn de overstaande hoeken gelijk:

q11551img1.gif

Bij evenwijdige lijnen horen gelijke Z-hoeken:

q11551img2.gif

Bij evenwijdige lijnen horen gelijke F-hoeken:

q11551img3.gif

Voorbeeld 1

q6785img2.gif

$x^2+z^2=y^2$
$x^2+2^2=(2\sqrt{3})^2$
$x^2+4=12$
$x^2=8$
$x=\sqrt{8}=2\sqrt{2}$

Voorbeeld 2

q11850img1.gif

$\angle P=32^0$ (gelijkbenige driehoek)
$\angle S_1=116^0$ (hoekensom)
$\angle S_2=64^o$ (gestrekte hoek)
$\angle Q_2=58^o$ (rechte hoek)
$\angle R=58^o$ (hoekensom)

©2004-2024 W.v.Ravenstein