Actueel
Archief
Culinair
Didactiek
Documentatie
Etalage
Formules
Fotoboeken
Functies
Geschiedenis
ICT
ICTauteur
Laatste nieuws
Lesmateriaal
Muziek
Natuur
Onderwijs
Ontspanning
Persoonlijk
Probleemaanpak
Proeftuin
Puzzels
Rekenen
Rekenmachines
Ruimtemeetkunde
Schoolwiskunde
Snippers
Systeem
Taal van de wiskunde
Vergelijkingen
Verhalen
WisFaq
WisKast




definities en stellingen

Definities

  • Een gestrekte hoek is een hoek waarbij de benen in het verlengde van elkaar liggen. De grootte van een gestrekte hoek is 180$^o$.
  • Een rechte hoek is de helft van een gestrekte hoek. De grootte van een rechte hoek is 90$^o$.
  • Een parallellogram is een vierhoek met twee paar evenwijdige zijden.
  • Een ruit is een vierhoek met vier even lange zijden.
  • Een rechthoek is een vierhoek met vier rechte hoeken.
  • Een vierkant is een ruit die tevens een rechthoek is.

Stellingen

  • Als twee evenwijdige lijnen worden gesneden door een derde lijn dan zijn de F-hoeken even groot en de Z-hoeken even groot.
  • Als er bij twee lijnen die gesneden worden door een derde lijn een paar even grote F-hoeken en Z-hoeken optreedt dan zijn die twee lijnen evenwijdig.
  • Bij twee snijdende lijnen zijn de overstaande hoeken even groot.
  • De som van de hoeken van een driehoek is 180$^o$ (hoekensom driehoek).
  • De buitenhoek van een driehoek is gelijk aan de som van de twee niet-aanliggende binnenhoeken.
  • De som van de hoeken van een vierhoek is 360$^o$ (hoekensom vierhoek).
  • In een parallellogram zijn de overstaande hoeken even groot.
  • Als in een vierhoek twee paar overstaande hoeken even groot zijn dan is de vierhoek een parallellogram.
  • Een rechthoek is tevens een parallellogram.
  • Als in een parallellogram een hoek recht is dan is het parallellogram een rechthoek.

©2004-2024 W.v.Ravenstein