Twee middelgrote steden A en B die aan dezelfde kant van een rivier liggen, willen een gemeenschappelijke waterkrachtcentrale aan de rivieroever bouwen. De rivieroever beschouwen we als een rechte lijn. De afstand tussen A en de rivieroever is 1 km, tussen B en de oever 4 km en de afstand tussen de steden is 8 km.
Toon aan dat de kleinste, totale lengte van de leidingen van A en B tot de waterkrachtcentrale 4√5 km is.
Maak een tekening:
Druk $AK+BK$ uit in $x$. Bepaal de afgeleide. Stel de afgeleide op nul. Los de vergelijking op. Vul je oplossing in de uitdrukkking voor de lengte van $AK+BK$ in en je krijgt $4\sqrt{5}$ als antwoord.