Vijfentwintig belemmeringen voor een innovatieve cultuur
- Er mist een gemeenschappelijke visie en strategie en er zijn geen gemeenschappelijke doelen.
- Innovatie wordt niet door de hele organisatie gedragen en de betrokkenheid in de organisatie bij het innovatieproces is erg laag.
- Er is in relatie tot innovatie geen duidelijk ‘eigenaarsschap’ in de verschillende lagen van de organisatie.
- De prioriteiten veranderen constant, waardoor een duidelijke lijn en visie ontbreekt.
- Er is een grote overheersende nadruk op het ‘Korte-termijn-denken’.
- De focus is te veel op de interne processen gericht in plaats van op de externe klantbelangen.
- Men is te veel gericht op de werkwijze die past bij de successen uit het verleden in plaats van bezig te zijn met de uitdagingen van de toekomst en de manier van werken die daarbij past.
- Er is weerstand tegen verandering en men kan maar moeilijk oude zaken, structuren en werkwijzen achter zich laten.
- Politieke processen houden een status quo in stand om ieders belang te vertegenwoordigen.
- Er is meer aandacht voor crisis-management dan voor crisis-preventie.
- Er is te veel hiërarchie, waardoor er sprake is van ‘over-management’ ten aanzien van nieuwe ideeën. Te veel mensen moeten goedkeuring geven, waardoor ideeën door stroperige beslissingsprocessen hun kracht kunnen verliezen.
- Er worden structureel te weinig middelen vrijgemaakt voor nieuwe ideeën.
- Men doet onbewust de aanname dat activiteiten die bekritiseerd worden (en nieuwe ideeën worden dat altijd wel door deel van de mensen) , veelal activiteiten zijn met een groot risico.
- De hoeveelheid ‘normaal’werk is gewoon te veel, waardoor er domweg te weinig tijd lijkt te zijn.
- Er is sprake van risicomijdend gedrag en in de organisatiecultuur zit de aanname dat falen niet kan of mag.
- Er is sprake van ´micro-management´: Management op details en strakke kaders, waardoor er te weinig ruimte is of lijkt te zijn om buiten de kaders te gaan.
- ‘Verslaving aan de linker hersenhelft’ en ‘Heiligheid van data’: Analytisch denken is altijd het overheersende principe.
- Er zijn geen gebruiksvriendelijke Idee Management Processen in de organisatie aanwezig.
- Het leren van fouten is geen gemeengoed in de organisatiecultuur.
- Innovatie is geen vast onderdeel binnen de resultaatmetingen en evaluaties die gehouden worden.
- Innovatie is vaak alleen voorbehouden aan R&D afdelingen (bij grotere organisaties) of één of enkele medewerkers (in kleine organisaties).
- Er wordt te weinig specifieke tijd vrijgemaakt voor het onderzoeken van kansrichtingen en het ontwikkelen van nieuwe ideeën.
- Er is in de organisatie te weinig kennis van toe te passen brainstormtechnieken.
- Er zijn geen of weinig mensen in de organisatie die gedegen en professioneel creatieve processen (brainstorm en conceptontwikkeling) kunnen faciliteren.
- Er wordt weinig of niet geïnvesteerd in specifieke training van medewerkers op het gebied van creativiteitsontwikkeling.
|
|