`
Richtingscoëfficiënt berekenen
De richtingscoëfficiënt is de verticale toename gedeeld door de horizontale toename. Als je de punten $A$ en $B$ hebt dan krijg je:
$rc=\eqalign{\frac{\Delta y}{\Delta x}=\frac{y_B-y_A}{x_B-x_A}}$
Voorbeeld
De lijn $k$ gaat door de punten $P(4,2)$ en $Q(11,5)$. Dan geldt:
$\eqalign{rc_k=\frac{5-2}{11-4}=\frac{3}{7}}$
Bij een exact antwoord laat je breuken staan en ga je niet benaderen. Je moet dan wel de breuken vereenvoudigen als het kan.
Belangrijk daarbij is dat als je boven de
Lineaire formules in de praktijk
Een marktkoopman verkoopt T-shirts. De ervaring leert dat bij een prijs van €5 er per week 90 T-shirts verkocht worden. Bij een prijs van €8 is de weekverkoop nog maar 30 stuks.
Er bestaat een lineair verband tussen de prijs $p$ in euro's van een T-shirt en de weekverkoop $q$.
De formule
Je kunt nu een formule opstellen voor $q=ap+b$ door de punten $A(5,90)$ en $B(8,30)$.
$\eqalign{a=\frac{30-90}{8-5}=\frac{-60}{3}=-20}$
De vergelijking wordt $q=-20p+b$. Invullen van de coördinaten van $A$ geeft:
$90=-20\cdot 5+b$
$90=-100+b$
$190=b$
De formule is: $q=-20p+190$
Wiskundig model
Een formule waarmee je de werkelijkheid benadert is een voorbeeld van een wiskundig model. Je kunt een model gebruiken om voorspellingen te doen, maar daarbij moet je voorzichtig zijn.
Opdracht 1
Opdracht 2
Opdracht 3 (A28)
'En hoe ervaart u uw gezondheidstoestand?'. Bij een onderzoek blijkt het percentage $P$ van de mensen dat ontevreden is met de gezondheidstoestand lineair toeneemt met de leeftijd $t$ in jaren. Van de 42-jarigen is een kwart ontevreden en van de 72-jarigen is dat 49%.
Opdracht 4 (A30)
De organisatiegraad is het percentage werknemers dat lid is van een vakbond. Was de organisatiegraad in Nederland op 1 januari 1999 nog 27%. In de jaren erna nam deze lineair af met 20% op 1 januari 2013.
Opdracht 1 uitwerking
De lijn $y=ax+b$ door de punten $A(5,3)$ en $B(25,18)$ geeft:
$\eqalign{a=\frac{18-3}{25-5}=\frac{15}{20}=\frac{3}{4}}$
Invullen van $A(5,3)$ in $y=\frac{3}{4}x+b$ geeft:
$\eqalign{3=\frac{3}{4}\cdot 5+b}$
$\eqalign{3=\frac{15}{4}+b}$
$\eqalign{3=3\frac{3}{4}+b}$
$\eqalign{-\frac{3}{4}=b}$
De formule: $\eqalign{y=\frac{3}{4}x-\frac{3}{4}}$
Opdracht 2 uitwerking
De lijn $y=ax+b$ door de punten $C(180,360)$ en $D(160,250)$ geeft:
$\eqalign{a=\frac{250-360}{160-180}=\frac{-110}{-20}=5\frac{1}{2}}$
Invullen van $C(180,360)$ in $y=5\frac{1}{2}x+b$ geeft:
$360=5\frac{1}{2}\cdot 180+b$
$360=990+b$
$-630=b$
De formule: $y=5\frac{1}{2}x-630$
Opdracht 3 uitwerking
Neem $P=at+b$ met (42,25) en (72,49). Dat geeft:
$\eqalign{a=\frac{49-25}{72-42}=\frac{24}{30}=0,8}$
Invullen van (42,25) geeft $b=-8,6$
Opdracht 4 uitwerking