`
Voorbeeld 1
Hiernaast zie je een rechthoekige driehoek met AC=12 en ÐA=50°. Bereken de lengte van AB en BC op 1 decimaal nauwkeurig.
Uitwerking
Zorg dat de GR ingesteld staat op graden (zie [MODE])
Opgave 1
Tijdens een onweersbui ziet Reinout een bliksemflits uit een wolk komen onder een hoek van 40°. Vijf seconden later hoort hij de donderslag.
Enige tijd later ziet Reinout de wolk onder een hoek van 25° de wolk zit dan juist boven het plaatsje Laren.
Opgave 2
In een willekeurige driehoek ABC geldt:
Opgave 3
Opgave 4