Ik weet wat een kwadratische functie is en ik herken de verschillende notaties voor een functie.
Ik kan bij gegeven $x$ de bijbehorende $y$ in een formule van de vorm $y=ax^2+bx+c$ berekenen.
Ik kan contoleren of een punt waarvan de coördinaten gegeven zijn op de grafiek van een gegeven functie ligt.
Ik weet dat de grafiek van een kwadratische functie een parabool is en ik ken de begrippen dalparabool en bergparabool. Ik weet dat bij de formule $y=ax^2+bx+c$ de grafiek een dalparabool is als $a\gt0$ en dat de grafiek een bergparabool is als $a\lt0$.
Ik kan kwadratische vergelijkingen oplossen door het rechterlid op 0 te herleiden en het linkerlid, eventueel na vereenvoudiging, te ontbinden in factoren.
Ik kan praktische problemen oplossen door de onbekende x te stellen en vervolgens een kwadratische vergelijking op te lossen.
Ik weet hoe je de coördinaten van de snijpunten van grafieken en met name van parabolen met de x-as en met de y-as kunt berekenen.
Ik herken een kwadratisch verband aan de vorm van de formule $y=a(x-d)(x-e)$ en ik kan uit de formule de coördinaten van de snijpunten met de x-as aflezen.
Ik kan de formule opstellen van de vorm $y=a(x-d)(x-e)$ aan de hand van de coördinaten van de snijpunten van de parabool met de x-as en de coördinaten van een gegeven derde punt.
Ik weet dat de grafiek van $y=ax^2+c$ ontstaat uit de grafiek van $y=ax^2$door een verschuiving over $c$ in verticale richting.
Ik weet dat de grafiek van $y=a(x–p)^2$ ontstaat uit de grafiek van $y=ax^2$door een verschuiving over $p$ in horizontale richting.
Ik kan de coördinaten van de top bepalen van de parabool $y=a(x–p)^2+q$.
Ik kan de formule opstellen van de vorm $y=a(x–p)^2+q$ aan de hand van de coördinaten van de top van een parabool en de coördinaten van een gegeven derde punt.
Bij drietermen zoals x2 + 6x + 8 kan ik het kwadraat afsplitsen.
Bij drietermen zoals 3x2 + 6x + 8 kan ik het kwadraat afsplitsen (wiskunde B).
Ik kan met behulp van kwadraatafsplitsen bepalen wat de coördinaten van de top van de parabool $y=ax^2+bx+c$ is, zowel voor $a=1$ als voor $a\ne1$ (wiskunde B).
Ik kan kwadratische vergelijkingen van de vorm $(x+p)^2=q$ oplossen en daarbij onderscheid maken tussen de situaties $q\gt0$, $q=0$ en $q\lt0$.
Ik weet dat er verschillende methoden zijn om kwadratische vergelijkingen op te lossen.
Algemene aanwijzingen
Denk bij het invullen van een negatieve $x$-waarde aan de haakjes.
Bij (meetkundige) toepassingen van kwadratische vergelijkingen is het vaak de 'bedoeling' om voor een onbekende lengte $x$ te nemen en andere lijnstukken, de omtrek of de oppervlakte dan uit te drukken in $x$.