Ik weet dat in een verhoudingstabel de kruisproducten gelijk zijn.
Ik de ontbrekende getallen berekenen in een verhoudingstabel.
Ik weet wat een parallelprojectie is.
Ik weet dat evenwijdige lijnen van elk tweetal lijnen lijnstukken afsnijden waarvan de lengtes in een verhoudingstabel passen.
Ik weet wat gelijkvormige figuren zijn.
Ik weet dat bij gelijkvormige driehoeken de overeenkomstige hoeken gelijk zijn en de zijden van de ene driehoek evenredig zijn met de bijbehorende zijden van de andere driehoek.
Ik weet dat twee driehoeken gelijkvormig zijn als ze twee paar gelijke hoeken hebben.
Ik kan gelijke hoeken herkennen in allerlei situaties zoals bij F-hoeken en Z-hoeken.
Ik kan gebruik maken van gelijkvormigheid bij het berekenen van lengten van lijnstukken.
Ik kan een variabele invoeren bij het berekenen van de lengte van een lijnstuk.
Ik kan gelijkvormigheid toepassen bij het berekenen van lengten van lijnstukken in ruimtelijke figuren (wiskunde B).
Ik het verschil benoemen tussen stelling, definitie, bewijs en vermoeden.
Ik weet dat het geven van één tegenvoorbeeld voldoende is om aan te tonen dat een vermoeden niet juist is.
In eenvoudige gevallen kan ik via redeneren een conclusie trekken uit een aantal gegevens.
Ik kan eenvoudige stellingen bewijzen.
Ik weet wat een middenparallel en een zwaartelijn in een driehoek is.
Ik weet dat de zwaartelijnen in een driehoek elkaar in stukken verdelen die zich verhouden als 1 : 2.
Ik kan de stellingen van de omtrekshoek, middelpuntshoeken de koordenvierhoek toepassen bij het berekenen van hoeken in cirkels.
Ik ken de stelling van Thales.
Ik kan de stelling van Thales toepassen bij berekeningen in cirkels.
Algemene aanwijzingen
Zoek eerst de gelijkvormige driehoeken. Kijk naar de overeenkomstige hoeken! Stel een tabel op met de overeenkomstige zijden. Vul in wat je weet en kijk welke onbekende zijden je kan berekenen.
Soms is de stelling van Pythagoras nodig
Soms kan je voor een lijstuk x nemen en ander lijstuk uitdrukken in x.