`
1.
De lijnen snijden. Snijdende lijnen hebben een snijpunt.
De lijnen door AB en EP snijden elkaar. Ze liggen immers in één vlak, dus als ze niet evenwijdig lopen dan snijden ze vast ergens...
Zie meer uitleg
2.
De lijnen zijn evenwijdig. De lijnen hebben dezelfde richting.
De lijnen door AB en HG hebben dezelfde richting, dus zullen ze elkaar nooit snijden.
3.
De lijnen kruisen. Ze zijn niet evenwijdig en snijden ook niet.
De lijnen door BE en DH lopen niet evenwijdig. Ze liggen niet in hetzelfde vlak, dus zullen ze elkaar ook niet snijden. Ze kruisen.