`
Bij wiskunde tekenen we ruimtefiguren meestal in parallelprojectie. De lijnen die naar achteren lopen tekenen we evenwijdig. Dat is prettig omdat je dan goed kan blijven zien welke lijnen evenwijdig lopen.
Maar eigenlijk is dat niet wat je ziet. Normaal gesproken snijden lijnen die naar achteren lopen elkaar op de horizon. Denk maar aan een spoorlijn.
De horizon bevindt zich op ooghoogte van de kijker. Lijnen die in werkelijkheid evenwijdig zijn snijden in hetzelfde punt op de horizon. We noemen zo'n punt een verdwijnpunt. Je kunt meerdere verdwijnpunten hebben.
Je kunt bij een tekening in perspectief afstanden schatten omdat ooghoogte ongeveer 1,50 meter is...