`
Theoretische kans
Een theoretische kans is een kans die je kunt berekenen. Je hoeft daarvoor geen experiment uit te voeren.
Voorbeeld
Voor het gooien met een 'eerlijke' dobbelsteen geldt:
P(aantal ogen is 5)=$\large\frac{1}{6}$
Empirische kansen
Empirische kansen volgen uit onderzoeksresultaten. Dat kan een kansexperiment zijn of een onderzoek naar statistische gegevens.
De kans op een gebeurtenis G schat je met de relatieve frequentie:
$P(G)=\Large\frac{frequentie\,van\,G}{totaal\,aantal\,experimenten}$
Volgens de wet van de grote aantallen krijg je een goede schatting als je gegevens bebaseerd zijn op een groot aantal waarnemingen.
In de kruistabel zijn van elke leerling uit klas 4 havo B twee kenmerken verwerkt, geslacht en leeftijd:
Met een kruistabel kan je allerlei kansen berekenen.
P(16 jaar en jongen)=$\large\frac{9}{30}$
P(een meisje van 15)=$\large\frac{6}{30}$
P(een meisje of 15 jaar)=$\large\frac{20}{30}$
P(dat een jongen 16 is)=$\large\frac{9}{12}$
P(dat een 16 jarige een meisje is)=$\large\frac{5}{14}$