| 
				 
					Een experiment twee of meer keer uitvoeren 
				
					Bij het vaker uitvoeren van hetzelfde kansexperiment bereken je kansen met de productregel voor anafhankelijke gebeurtenissen. 
				
					Voorbeeld 1 
				
					Timo wil zo vaak met twee dobbelstenen gooien zodat de kans op minstens één keer 'som van de ogen is 12' groter is dan $\frac{3}{4}$. 
				
					- 
						Bereken hoe vaak Timo minstens moet gooien.
 
				 
				
					Uitwerking 
				
					- 
						$P(X \ge 1) = 1 - \left( {\frac{{35}}{{36}}} \right)^n$
 
				 
				
					Bovendien moet gelden: 
				
					- 
						$P(X \ge 1) > \frac{3}{4}$
 
				 
				
					Dat geeft: 
				
					- 
						$1 - \left( {\frac{{35}}{{36}}} \right)^n > \frac{3}{4}$
 
				 
				
					Oplossen geeft: $ 
					n \ge 50 
					$ 
			 | 
			
				 
					De algemene productregel 
				
					Voor de gebeurtenissen $A$ en $B$ geldt: 
				
					$ 
					P(A \cap B) = P(A) \cdot P(B|A) = P(B) \cdot P(A|B) 
					$ 
				
					Bij het pakken van knikkers uit een vaas gebruik je de algemene productregel voor het berekenen van kansen. 
				
					Voorbeeld 2 
				
					In een vaas zitten 8 witte, 4 blauwe en 2 rode ballen. We trekken steeds drie ballen uit de vaas zonder terugleggen. 
				
					- 
						Bereken de kans op 2 witte ballen.
 
				 
				
					Eén vraag drie uitwerkingen 
				
					1e manier 
					Aantal gunstige uitkomsten is 3·8·7·6=1008 
					Aantal mogelijke uitkomsten is 14·13·12=2184 
					$P({\rm{2}}\,\,{\rm{witte}})$=$\large\frac{1008}{2184}=\frac{6}{13}$ 
				
					2e manier 
					$P(w,w,n)$ = $\large\frac{8}{14}\cdot\frac{7}{13}\cdot\frac{6}{12}=\frac{2}{13}$ 
					$ 
					P({\rm{2}}\,\,{\rm{witte}}) = 3 \cdot \frac{8}{{14}} \cdot \frac{7}{{13}} \cdot \frac{6}{{12}} = \frac{6}{{13}} 
					$ 
				
					3e manier 
					$P({\rm{2}}\,\,{\rm{witte}})=$ $\Large\frac{{8\choose2}\cdot{6\choose1}}{{14\choose3}}$ $=\frac{6}{13}$ 
				
					Zie één vraag drie uitwerkingen 
			 | 
		
		
			| 
				 
					Experimenten herhalen totdat succes optreedt 
				
					Je pakt één voor één knikkers uit een vaas met 3 rode en 5 witte knikkers. Je gaat net zo lang door tot je een rode knikkers pakt. 
				
					- 
						Wat is de kans dat je 4 keer een knikker moet pakken?
 
				 
				
					   
				
					Uitgewerkt 
				
					De eerste knikkers is wit, de tweede knikker is wit, de derde knikker is wit maar de vierde knikker is rood. 
				
					$ 
					P(X = 4) = \frac{5}{8} \times \frac{4}{7} \times \frac{3}{6} \times \frac{3}{5} = \frac{3}{{28}} 
					$ 
			 | 
			
				 
					Voorbeeld 3 
				
					In een vaas zitten 2 rode, 4 witte en 3 blauwe knikkers. Joris pakt één voor één knikkers uit de vaas. Hij gaat daar mee door totdat hij een blauwe knikker heeft. 
				
					Bereken, op 3 decimalen nauwkeurig, de kans dat Joris: 
				
					- 
						4 knikkers pakt
 
					- 
						minstens 4 knikkers pakt
 
					- 
						minder dan 4 knikkers pakt
 
				 
				
					Antwoorden 
				
					- 
						$P(X = 4) = \frac{6}{9} \times \frac{5}{8} \times \frac{4}{7} \times \frac{3}{6} \approx 0,119$
 
					- 
						$P(X \ge 4) = \frac{6}{9} \times \frac{5}{8} \times \frac{4}{7} \approx 0,238$
 
					- 
						$P(X < 4) \approx 1 - 0,238 = 0,762$
 
				 
				
					Met terugleggen 
				
					Dezelfde vragen, maar dan met met terugleggen: 
				
					- 
						$
 
						P(x = 4) = \left( {\frac{6}{9}} \right)^3\cdot \frac{3}{9} \approx 0,099 
						$ 
					- 
						$
 
						P(X \ge 4) = \left( {\frac{6}{9}} \right)^3\approx 0,296 
						$ 
					- 
						$
 
						P(X < 4) = 1 - 0,296 = 0,704 
						$ 
				 
			 |